4.3. Benoeming type bewegingsstoornis bij CP

Uitgangsvraag

Hoe wordt het type bewegingsstoornis met de bijbehorende topografie bij CP eenduidig benoemd?

Aanbeveling

De werkgroep is van mening dat bij kinderen waarbij de diagnose CP is gesteld op klinische gronden verdere subtypering van het type bewegingsstoornis wordt genoteerd volgens de richtlijnen van de SCPE.

De werkgroep is van mening dat eenduidig gebruik van de termen unilateraal (hemiparese) en bilateraal volgens de richtlijnen van de SCPE, de communicatie tussen professionals bevordert en bovendien aansluit bij de internationale opvattingen.

De werkgroep is van mening dat voor de ernst van de CP deze bovenstaande beschrijving dient worden aangevuld met een classificatie van het grof motorisch functioneren (GMFCS).

Overwegingen

Eenduidige definitie gebruiken heeft de voorkeur, in het geval van een mengvorm dient de meest prominente bewegingsstoornis geclassificeerd te worden. De werkgroep is van mening dat eenduidig gebruik van de termen unilateraal (hemiparese) en bilateraal volgens de richtlijnen van de SCPE de communicatie tussen professionals bevordert en bovendien aansluit bij de internationale opvattingen. De classificatie kan worden aangevuld met een beschrijving van de meest opvallende klinische kenmerken in termen van diplegie of tetraparese. In toenemende mate wordt naast deze bovenstaande beschrijving ook een classificatie van het grof motorisch functioneren gegeven en het gebruik van armen en handen (zie de modules ‘Ernst CP en grof motorisch functioneren’ en ‘Classificatie ernst van spastische CP’).